Welkom
Over het historisch waardevolle stadje Biervliet, kreeg al vóór 1183 stadsrechten en tolvrijstelling en dat sinds april 1970 deel uitmaakt van gemeente Terneuzen, valt uiteraard meer te vertellen dan binnen het kader mogelijk is.
Daarom heeft de stichting Dorpsraad Biervliet gepoogd datgene dat Biervliet allemaal te bieden heeft, te bundelen op één website. Vanaf deze website kunt u doorverwezen worden naar alle mogelijke interesses.
Heeft u iets waarvan u denkt dat het bij Biervliet hoort, maar niet op deze website is vermeld? Dan vernemen wij dat graag van u via het Contactformulier op de pagina van de Dorpsraad.
Het wapen van Biervliet
Het oorspronkelijke wapen zou een veld van sabel (zwart) met een golvende dwarsbalk van zilver zijn geweest. Tijdens de vierde kruistocht in 1204 waren de kruisvaarders van Biervliet de eersten, die de muren van Constantinopel beklommen. Als beloning voor deze heldendaad kregen zij van graaf Boudewijn IX het voorrecht het wapen van Vlaanderen en van Constantinopel in hun stadsschild te voeren.
Zo komt het, dat Biervliet een gedeeld wapen heeft.
Rechts van keel (rood) met een uitgeschulpt kruis van goud, vergezeld van 20 gouden penningen, 5 in de vorm van het St.Andreaskruis in ieder kwartier (Constantinopel); links van goud, met een leeuw van sabel (zwart) gewapend en getongd van keel (Vlaanderen).
De wapenspreuk werd een combinatie van vier B’s, als afkorting van de Griekse spreuk: Basileus Basileoon, Basileuoon Basileuontoon. Dit betekent: ‘Koning der Koningen, die heerst over de heersers’.
De bekendste inwoner van Biervliet
Willem Beukelszoon is waarschijnlijk de bekendste inwoner; hij is vermoedelijke de uitvinder van het haring kaken waardoor de vis beter geconserveerd en dus getransporteerd kon worden.
Bij het kaken worden met een speciaal mesje de kieuwen en de ingewanden van de (nog niet geslachtsrijpe) haring verwijderd, op de alvleesklier na. Enzymen uit de alvleesklier laten de haring 'rijpen'.
De bekende "Hollandse nieuwe" wordt van mei t/m juni gevangen; dit is de periode waarin de haring op zijn vetst is. De alvleesklier is groot genoeg en bevat voldoende enzymen om de haring goed te laten rijpen; door hem meer of minder te zouten wordt de snelheid van het rijpingsproces geregeld. Het gebruik van meer zout vertraagt het proces.
De naam maatjesharing (in het Duits verbasterd tot: 'matjes') is, naar men veronderstelt, afgeleid van 'maagdenharing'. Hierbij is de aanduiding 'maagdelijk' wellicht te relateren aan de nog jonge leeftijd van de bedoelde haring waarin zich nog geen hom of kuit heeft ontwikkeld.
Op de Markt is ter ere van Willem Beukelszoon een standbeeld onthuld.
Haringlied
C. de Dreu, ca 1935
1. Wie gaarne zingt het haringlied, en zeebanket wil smaken. Vergeet dan Willem Beukels niet, de vader van het kaken. Hij was het die de bron ontsloot, waaruit een rijke goudstroom vloot. 2x
2. Hoe dikwerf heb ik d’oude vlag zien wappr’ren aan de masten. Als ik mij op een buisjesdag aan ’t schouwspel mocht vergasten Vlecht ik verrukt een erekroon Voor onze Willem Beukelszoon. 2x
3. Wie ooit het oude Biervliet ziet, waar Willem werd geboren. Doet bij dit schone Haringlied zijn lof als kaker horen. En dankbaar staar ik op het graf van hem die ons de haring gaf. 2x
Klik >>>hier<<< voor de afbeelding uit het liedboek
Biervliet Geuzenstad
De jongste gesschiedenis
De jongste historie van Biervliet wordt gekenmerkt door een ‘moderne’ ontwikkeling, die het maatschappelijk leven sterk beïnvloedde.
Vanwege de geïsoleerde ligging was het dorp volledig op zichzelf aangewezen. Vandaar, dat ongeveer alle ambachten en beroepen vertegenwoordigd waren. Men kan zich voorstellen, welke uitwerking de komst van de telefoon (1886), de eerste tramverbinding, de auto en de bus op het gesloten wereldje had. De parochieput, waar al sinds de Middeleeuwen het vee werd gedrenkt, werd gesloten ‘om redenen van hygiënische aard’. De zorg voor de volksgezondheid kwam plotseling om de hoek kijken. Toch zou Biervliet nog tot 1923 moeten wachten op een heuse waterleiding. In hetzelfde jaar kwam de ‘elektrificatie’ tot stand. De eerste stroom werd geleverd tegen zestig cent in ‘spertijd’ en een kwartje in de ‘goedkope uren’.
Oud-burgemeester A.P. Kostense, toen negentien jaar, gelooft niet dat men in die tijd zo gelukkig was. Men verdiende weinig en de sociale voorzieningen waren ronduit slecht. De bevolking was grotendeels afhankelijk van ‘werk bij de boer’. In enkele vlasbedrijven kregen de arbeiders een iets hoger loon, maar over het algemeen had men het in die dagen niet breed. Een lange seizoenwerkeloosheid maakt de situatie nog beroerder. In 1933 kreeg de heer Kostense de functie van gemeentesecretaris. Twee jaar later was hij burgemeester en hij bleef in dit ambt tot kort voor de gemeentelijke herindeling van Zeeuwsch-Vlaanderen in april 1970.
Tijdens zijn loopbaan onderging Biervliet een ingrijpende gedaanteverandering. Het is duidelijk, dat dit niet zonder problemen is verlopen. De oud-burgemeester weet zich nog maar al te goed te herinneren, hoe buitengewoon slecht de verbindingen waren en hoe ijverig moest worden gespaard om daar verbetering in te brengen.
‘Eigenlijk was dat onze grootste zorg’, zegt hij. ‘Biervliet was volledig afgesloten van het verkeer. De wegen waren slecht. In 1918 bij de inpoldering van de Dijckmeesterpolder liet men ons nog letterlijk en figuurlijk links liggen. We hadden goede hoop, maar ook veel zorgen. Biervliet was één van de weinige gemeenten met zestien kilometer slechte weg.’
Economisch had dat een zeer nadelig effect. De heer Kostense heeft midden in het spanningsveld geleefd, dat ontstond bij de omschakeling van de handenarbeid in de landbouw naar de mechanisatie (zelfbinder). Dat gaf grote sociale problemen.
In de crisistijd van de dertiger jaren heeft hij raadsvergaderingen gekend, dat de zaal uitpuilde van de mensen, die nieuwsgierig waren naar nieuwe noodmaatregelen.
Kostense: ‘Men eiste gewoon maatregelen. Begrijpelijk, maar het legde een enorme druk op het gemeentebestuur. In een klein dorp leef je als bestuurder nu eenmaal dicht bij de bevolking’.
Hoewel hij nuchter afstand kan nemen van zijn vroegere werkkring en de gewijzigde omstandigheden volledig accepteert, denkt hij met voldoening terug aan wat in het dorp, waar hij nog steeds met plezier woont, tot stand is gekomen. En dat is niet gering. Te denken valt aan het prachtig gelegen bejaardencentrum, het gemeentehuis, waar nu het postkantoor is gevestigd, de dijk met wandelpad richting Braakman, de fraaie speelwei achter het Haringschooltje, het wijkgebouw en de waterpartij (oude haven) bij ‘Ter Walle’. Bijna al deze projecten konden worden gerealiseerd in de vijftiger en zestiger jaren.
Bovendien zijn de verbindingen veel beter geworden. Vooral de rijkelijk van groen voorziene weg Biervliet-Nieuwlandse Molen tussen Zoutepolders en Geertruidapolders.
De oud-burgemeester: ‘De voorzitter van Ooft en Tuinbouw, Petrus Dieleman, verklaarde in 1937, dat Biervliet in feite een eiland was gebleven. Die man had gelijk. Pas na de indijking van De Braakman is het isolement voorgoed opgeheven. Toen ging het opeens met sprongen vooruit en ontstond een duidelijk contrast met vroeger’.
Geuzenfeesten
Een vissers- en een landbouwdorp hebben elk hun karakteristiek. Dat geldt ook voor Biervliet. Het schijnt, dat ten tijde van de grote haringvangsten de stoere vissersgemeenschap sneller in vuur en vlam stond dan tegenwoordig. Een boer maakt zich over het algemeen niet zo gauw druk. Hij beleeft nu eenmaal minder avonturen en bezit een meer gematigde kijk op de gang des levens.
Eén ding hebben vissers en landbouwers in elk geval gemeen: het enthousiasme om bij tijd en wijle een leuk feestje te bouwen. De Biervlietse bevolking heeft daar nooit problemen mee gehad, ook niet in het rijke vissersverleden. Toen de eerste oogst van de nieuwe Braakmanpolders (ingedijkt in 1952) werd gehaald en tezelfdertijd het nieuwe gemeentehuis kon worden opengesteld, laaide de feestvreugde in Biervliet twee volle dagen hoog op. Een optocht van praalwagens trok veel bekijks.
Historische Optocht 31 mei 1973
Hetzelfde gebeurde in 1973, toen een driedaags feestprogramma werd opgezet om het feit te herdenken, dat Biervliet 400 jaar geleden door de Geuzen bevrijd was van het Spaanse juk. Het hele dorp stak zich in de kledij van die tijd en een historische optocht, compleet met gevangen genomen Spanjaarden, beulen en schandpaal, trok door de straten. Tienduizenden bezoekers begaven zich onder de feestende inwoners en maakten kennis met de joviale ingezetenen van de Geuzenstad. Ruim een half jaar was koortsachtig gewerkt aan fraaie poorten, straatversieringen en kostuums. Drie volle dagen leefden de feestende Geuzen in een soort overwinningsroes, die aanstekelijk werkte op de hele streek. De organisatoren besloten er een blijvende traditie van te maken en zo viert Biervliet ieder jaar opnieuw het Geuzenfeest met om de vijf jaar een lustrum viering met historische taferelen op donderdag en zaterdag.
In Biervliet is men nogal sterk in het onthouden van jaartallen. De Geuzendaden blijven het vooralsnog winnen van de haringdaden.
Ga >>>hier<<< naar de Website van de Stichting Geuzen Biervliet
Wie waren de Geuzen?
Bepaald geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken. Zij worden beschreven als: ‘Geleerden, edelen, vissers, kooplieden, handwerkers, van huis en haard verdreven, daarnevens het gespuis uit alle 17 provinciën, bewerkt met de onmaatschappelijke droesem uit aller heren landen’. Hun voornaamste activiteiten: kapen, roven en plunderen. Tijdens één van hun talrijke uitvallen worden op 21 mei 1572 de nieuwe sluizen van Sas van Gent vernietigd. Ook Biervliet blijft een Geuzenbezoek niet gespaard.
Vanuit Antwerpen doen de Spanjaarden alle mogelijke pogingen om de heerschappij op zee te behouden, evenals de boorden van de Westerschelde. Biervliet moet voor de Geuzen bijzonder aantrekkelijk zijn geweest, want precies een jaar later nemen ze het eiland. De burgemeester en enkele schepenen (wethouders) vluchten naar Gent. De Geuzen nestelen zich binnen hun nieuwe strategisch gunstig gelegen bolwerk en proberen alle aanvoer vanuit Antwerpen naar Middelburg te onderscheppen.
Santio de Auila bevoorraadde Middelburg met verlies van ettelijke schepen. Op 21 april 1573 waagde hij opnieuw een poging, nu met en grote vloot van goed uitgeruste schepen onder groot vertoon en in strakke orde. Maar bij oostenwind werd hij van Breskens naar Vlissingen gedreven, waar hij door Zeeuwen op Vlissingse schepen, die van Biervliet kwamen, van achter en van voor tegelijk werd aangevallen. Vijf van zijn belangrijkste schepen gingen verloren bij dit treffen, dat uitliep op een afschuwelijk bloedbad. De bemanning werd uitgemoord of verdronk. Na de strijd verzamelde men afgerukte handen, armen, voeten, benen, darmen en stukken vlees in manden. Het leek op een abattoir, zo had het grote geschut huisgehouden.
Toch was het verblijf van de Geuzen op het eiland van Biervliet van korte duur. Op eerste pinksterdag, 10 mei 1573, zeilden zij weg. Biervliet onder Staats bestuur achterlatend. De Spanjaarden lieten zich echter niet zo gemakkelijk uit het veld slaan.
‘s Nachts, bij storm en ontij, bleven ze terugkomen en brachten schade toe aan de inmiddels opgebouwde versterkingen. Een terreur, die nog lange tijd bleef voortduren. Na al deze spanningen en een pestepidemie kwam dan eindelijk de bevrijding. In de zomer van 1604 veroverde Prins Maurits heel Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. Dus eigenlijk pas dertig jaar later dan de Biervlietenaren dachten, kwam een definitief einde aan de Spaanse overheersing.